Parochie: | H. Gerardus Majella | Inhoud Voorgeschiedenis Bouwgeschiedenis Huidige kerk Symboliek Veranderingen Exterieur Interieur Enkele bijzondere voorwerpen en afbeeldingen Kerkhofkapel Wegkruiskapel |
Plaats: | Nederweert-Eind | |
Bouwpastoor: | J. Maes | |
Architect: | Pierre Weegels | |
Kunstenaars: | Charles Eyck Cor van Geleuken Jonas Henri Daan Wildschut |
|
Welkom op de website van de parochie van de H.Gerardus Majella te Nederweert-Eind. Als je deze kerk binnengaat overvalt je een oase van rust, die welkom is in deze haastige en drukke tijd. Een bezoek maakt het mogelijk om u mee te laten genieten, niet alleen van die rust , maar ook van al die prachtige symboliek die in en om deze kerk bij de nieuwbouw is aangebracht. Symboliek verdiept ons geloof. Dat geloof hebben we zelf niet uitgevonden. Waar we in geloven, hebben wij meegekregen van onze ouders en van andere doorgekregen. Misschien dat het iets kan betekenen in uw leven.
Voorgeschiedenis
In 1934 namen enige bewoners van buurtschap 't Eind contact op met het kerkbestuur van de St. Lambertus-parochie te Nederweert met de vraag een eigen kerk te mogen bouwen. De afstand van 't Eind tot Nederweert bedroeg ongeveer 3½ km. Niet alleen de kerkgangers moesten deze afstand afleggen, maar ook de kinderen die naar school gingen moesten tweemaal per dag deze afstand te voet maken. In feite kwam het er op neer dat er een nieuwe parochie gesticht zou moeten worden. Dat dit niet van een leien dakje is gegaan staat vakkundig beschreven in het boek "van brök .... tot brök", samengesteld door em. pastoor Jacq. Maes, 2e bouwpastoor, met als kroniekschrijver J.H. Brand als 1e bouwpastoor. Diverse gesprekken, vergaderingen en bijeenkomsten zijn er geweest, bijv. de vergadering op 19 februari 1935 waarin werd gediscussieerd over de grenzen van de nieuwe parochie en het zoeken naar middelen om te voorzien in de levensbehoeften van de toekomstige pastoor. Op alle vragen kon nog geen concreet antwoord gegeven worden, dat waren bijv. de plaats waar de kerk gebouw moest worden en de kosten die hieraan verbonden waren. De kwestie Eikelberg kwam niet aan de orde. Hij zou bouwgrond ter beschikking hebben gesteld en een kapitaal voor het bouwen van de kerk. Ook schijnt er een poging te zijn geweest om het gehucht Schoor in de oprichting te betrekken, want ook voor hun zou de kerkweg dan een half uur korter zijn. Diverse instanties zijn betrokken geweest bij die oprichting; de moeder-parochie St. Lambertus, het dekenaat Weert, het Bisdom Roermond en gemeente Nederweert. Ook op het bisdom Roermond werd een beroep gedaan om tot oprichting van de parochie te komen. Het was bekend dat bisschop Mgr. Lemmens voorstander was van kleine parochies. Zo was toendertijd de situatie.
Ook de kerkelijke molen "maalt hier langzaam ", maar ze bleef doordraaien, want in 1937 werd de bouwpastoor al benoemd. Op 16 september 1937 werd J.H. Brand, kapelaan van de O.L. Vrouwe parochie te Venlo, benoemd tot bouwpastoor van de nieuw te stichten parochie te Nederweert-Eind. Voorlopig werd hij kapelaan in de St. Lambertusparochie te Nederweert, totdat de nieuwe parochie officieel zou worden gesticht. Wegens de dreigende tijdsomstandigheden had hij te kampen met veel moeilijkheden. Op 26 augustus 1939 werd het kerkbestuur benoemd; dat waren Frans van Nieuwenhoven, Sjang Verdonschot, Tjeu van Eijk en Driekske van de Voort. Op 1 september 1939 viel nazi-Duitsland Polen binnen en daarmee was de 2e wereldoorlog begonnen. Op uitdrukkelijk verlangen van bisschop Mgr.Lemmens van Roermond werd besloten de nieuwe kerk voorlopig niet te bouwen, maar te beginnen met de bouw van een bijzondere lagere school en de zolder hiervan te gebruiken als noodkerk.
Bouwgeschiedenis
Architect J. Franssen uit Roermond werd benaderd voor het ontwerpen van de school en pastorie, omdat hij voorheen ook al de opdracht had gekregen voor het ontwerpen van de nieuwe kerk. (Het is niet bekend wie hier de opdracht voor heeft gegeven, want een kerkbestuur was nog niet benoemd.) Krachtens zijn benoeming zal bouwpastoor J.Brand die opdracht hebben gegeven? De gemeentelijke goedkeuring werd verkregen op 14 Februari 1940. Op 19 april 1940 werd door defensie verboden om de school te bouwen, welk verbod weer werd opgeheven op 8 mei 1940. Hoe verwarrend de toestand toen was, blijkt wel uit deze situatie. Op 10 mei 1940 brak ook voor Nederland de 2e wereldoorlog uit. De voorbereidingen lagen maanden stil. Na vele moeilijkheden overwonnen te hebben werd de school in de raadszaal van de gemeente aanbesteed. De laagste inschrijver was aannemer Schroën uit Baexem voor het bedrag van ƒ32.683,=. Aan hem werd het werk gegund en hij kreeg tevens de opdracht voor het bouwen van de pastorie. Op het hoogfeest van Pinksteren, 1 juni 1941, was de bouw zover gevorderd dat de zolder van de school in gebruik kon worden genomen als noodkerk. Op deze dag werd bij mooi zomerweer en onder grote belangstelling kapelaan Brand als nieuwe pastoor geïnstalleerd en droeg hij de eerste plechtige gezongen hoogmis op in de noodkerk. Op kermiszondag 31 augustus 1941 (Eind had toen zelf nog geen eigen kermis) werd 's namiddags, na het lof, ook de nieuwe school plechtig ingezegend en op 4 september daarop volgend in gebruik genomen. Op 21 november 1941 is de pastorie ook klaar en kan de pastoor verhuizen van de kapelanie te Nederweert, naar de nieuwe pastorie te Nederweert-Eind. Op 9 augustus 1942 werd het kerkhof ingezegend, met uitzondering van een stukje, grenzend aan de tuin van de pastorie, dat diende tot algemene begraafplaats. Op 1 augustus 1942 's nachts om ongeveer 0.30 uur werd de pastorie getroffen door twee fosforbommen die brand veroorzaakte op de 2e verdieping en veel schade aanrichtte. Als de zoldervloeren niet van beton waren geweest was de hele pastorie ten prooi gevallen aan de vlammen. Nu heeft de brandweer alles tijdig kunnen blussen. Zeer waarschijnlijk heeft een Engelse bommenwerper deze bommen moeten lossen om sneller op de vlucht te kunnen slaan voor de duitse jachtvliegers. We waren bezet gebied en waren afhankelijk van de grillen van deze bezetter. Vanaf 1942 tot medio 1944 zijn door de kroniekschrijver geen aantekeningen meer gemaakt. Iedereen die de bezetting en oorlog heeft meegemaakt, weet wel waarom!! Door de invasie van de geallieerden op 6 juni 1944 op de kust van Normandië en de verdere opmars in West-Europa, richting Berlijn, moest ook het Duitse bezettingsleger zich snel terugtrekken.
De kroniekschrijver gaat nu verder: intussen komt het oorlogsgeweld steeds dichterbij en op 21 september 1944 wordt Nederweert bevrijd en trekken de duitsers zich terug achter de kanalen. De parochie Eind kon toen nog niet worden bevrijd en komt in de frontlinie te liggen, 2 maanden lang, tot aan de bevrijding op 14 november 1944. Kerkdiensten kunnen er niet meer worden gehouden. De pastoor en zijn huishoudster moeten vertrekken uit de pastorie omdat er Duitsers ingekwartierd worden en zij brengen uitkijkposten aan op het dak. Vanwege de aanwezigheid van de duitsers is de pastorie herhaalde malen onder vuur genomen door de engelsen en loopt aanzienlijke schade op. Ook de noodkerk "Christus op zolder" is zwaar beschadigd door diverse voltreffers. Zowel de voorraden in de pastorie als in de noodkerk, linnengoed enz zijn door de duitsers gestolen, want na de bevrijding is niet veel bruikbaars meer teruggevonden. Deze plundering hebben ze "gründlich" uitgevoerd. Ook de school had zwaar geleden onder het oorlogsgeweld. De voorgevel aan de westzijde was zo goed als geheel weggeschoten, ramen kapot, grote gaten in de zijmuren en het dak was grotendeels vernield. Na de bevrijding op 14 november 1944 kon alleen het allernoodzakelijkste worden hersteld, wegens gebrek aan bouwmaterialen. Op 24 december 1944 kon de noodkerk weer in gebruik worden genomen. Alleen het beschoten dak was hersteld, maar ramen en dakpannen waren nog niet vernieuwd. Met de pastorie duurde het tot 16 juli 1945, voordat deze weer bewoonbaar was.
Van de eerste jaren na de bevrijding is er weinig door de kroniekschrijver opgetekend. De reden hiervan zal wel zijn geweest dat er toen hard is gewerkt door de parochianen aan de wederopbouw en het herstel van de oorlogsschade en dat er weinig nieuws te vermelden viel. Op 24 april 1949 (beloken Pasen) vierde pastoor Brand zijn zilveren priesterfeest. In heel de parochie was het feest, het Eind eerde zijn eerste herder, hij was altijd de blije en lachende voorganger, ofschoon zijn (suiker-) ziekte hem beperkte in zijn werkzaamheden. Van hem is de gedachte bekend, dat juist door het feit dat de parochie zolang in de frontlinie had gelegen er heel veel is gebeden en dat dit de diepe grondslag is geweest voor de voortreffelijke samenwerking in de parochie.
Op 21 december 1951 kreeg de parochie het tragische nieuws te horen dat pastoor Brand plotseling was overleden. Hij werd 's morgens dood op bed aangetroffen. Het was een eenvoudig man, die lak had aan alle comfort en tevreden was met het minste der minste voor zichzelf. Hij is de graankorrel geweest die niet op de rots is gevallen, maar in de goede aarde en die hierdoor zijn vruchten heeft voortgebracht. Hij rustte in vrede!
Hiermede wordt een stuk geschiedenis van de parochie Eind afgesloten. Op 2 januari 1952 wordt Jacq. Maes, leraar Frans op het bisschoppelijk College in Weert, door de bisschop van Roermond benoemd als pastoor in de parochie Nederweert-Eind. Op 3 februari 1952 volgt de installatie als 2e bouwpastoor voor de nieuwe kerk. Deze nieuwe bouwpastoor wilde in 't Eind een moderne kerk bouwen en zodoende was Pierre Weegels, door het kerkbestuur, als architect aangetrokken. Naast architect Weegels werd ook kunstenaar Cor van Geleuken erbij gehaald. Begin 1954 kwam er een fris en modern ontwerp klaar, welk nog goedgekeurd moest worden door de bouwcommissie van het bisdom. Op 4 september 1954 werd de goedkeuring van het bisdom ontvangen voor de bouw van de nieuwe kerk. Na de diverse andere goed-keuringen van de provincie, gemeente enz, werd op 13 december 1954 de aanbesteding gehouden, waarbij het werk werd gegund aan Bouwbedrijf Gijbels uit Weert die de laagste inschrijver was.
Huidige kerk
De nieuwe Gerardus Majellakerk ligt centraal in het dorp Eind, waarbij het wegenplan op de kerk is gericht. De frontgevel van de kerk is naar het plein gekeerd, waardoor de oriëntatie niet zuiver is, maar een stedenbouwkundig effect op het plein werd beoogd. De klokkentoren die naast de kerk is gebouwd, fungeert als landmark.
De georiënteerde basilica is opgetrokken in baksteen en heeft terzijde van de kerk aan de voorzijde een campanile. Het schip heeft de vorm van een cirkelsegment met een axiaal bankenplan, doorsneden door een middenpad.
Op 2 januari 1955 ging de eerste spade in de grond. Bij de eerste steenlegging op 19 juni 1955 waren de contouren van de kerk al zichtbaar. Op 16 september werden de dakspanten geplaatst en op 23 september 1955 ging de vlag in top ten teken dat het hoogste punt bereikt was. Op 10 mei 1956 werd de kerk ingezegend door deken Omloo en droeg pastoor Maes een plechtige dankdienst op voor het welslagen van het mooie werk: het nieuwe kerkgebouw. Bijzonder was, dat het altaar direct geschikt was voor de missa ad faciem versus populum. Bovendien was een speciale devotiekapel voor H. Gerardus Majella ingericht ten behoeve van de pelgrims. In 1964 volgde de consecratie door mgr Moors.
De vorm van de kerk met het cirkelsegment als plattegrond voor het schip was eerder gebruikt door architect Weegels in de Onbevlekt Hart van Maria kerk te Weert. Het is bekend, dat Weegels met Van Geleuken in 1955 een studiereis hebben gemaakt teneinde inspiratie op te steken voor inrichting van deze Gerarduskerk. Van Geleuken heeft zich laten inspireren door de banken in de kerk van Corbusier te Ronchamps (Frankrijk) bij de vervaardiging van de banken in de Gerarduskapel. Gebleken is, dat de toren is geïnspireerd op de kerk van Randogne (Zwitserland). De galmgaten in de toren hebben weer een typische Weegelsvorm, zoals ook bij de H. Catharinakerk in Wellerlooi is te zien. Het is daarom niet onwaarschijnlijk, dat de grondvorm van het schip is geïnspireerd op de kerk van Fritz Metzger, die hij in Riehen (Zwitserland) bouwde (circa 1951). Deze kerk heeft een vergelijkbare segmentvorm en een ovaal koor. Ook de Onbevlekt Hart van Mariakerk heeft Weegels een zelfde vorm gegeven, met een ronde koorafsluiting. De rechthoekige koorafsluiting in de Gerarduskerk kreeg wellicht hierdoor kritiek te verduren. Vermeldenswaardig is nog dat in het zuiden van Brazilië pater Wolswijk een kopie bouwde van de Gerarduskerk uit Nederweert-Eind.
Symboliek
De kerk werd door de bouwpastoor, de architect en de kunstenaar Cor van Geleuken voorzien van een zeer uitgebreid symbolisch programma. Besprekingen hierover begonnen reeds vroeg in een zogenaamde bouwhut, een overleg naar middeleeuws voorbeeld. Getuige de brochure, die vanaf het begin in de kerk lag voor bezoekers, als ook de beschrijving door de pastoor in latere werken, zijn niet alle symbolische betekenissen even herkenbaar. Bovendien zijn een aantal van de symbolen ‘hinein interpretiert', zodat ze wat gekunsteld overkomen. Voorbeelden hiervan zijn de vloerbedekking van de buitentrap (flagstones), die de ruwheid van het leven moeten verbeelden en de kiezelstenen in de doopkapel, die de keiharde werkelijkheid van de dagelijkse realiteit moeten voorstellen. Anderzijds werden ten behoeve van de symboliek details aangepast: de ramen in de lichtbeuk werden op het getal van 26 gebracht, zodat het totaal op 52 ramen uitkwam, symbool voor de aantal zondagen in het jaar. Op de tekening van het ontwerp stonden er nog 25 afgebeeld. Hetzelfde geldt voor het aantal zuilen in de kerk, oorspronkelijk stonden er tien, maar dit werd uitgebreid tot 12, vanwege het aantal van de apostelen. Bij het iconografisch programma van de kerk zijn ook mogelijkheden overgeslagen. De negen troggewelven van het schip had natuurlijk kunnen verwijzen naar de Engelkoren, die eeuwig Gods Lof zingen in de hemel en waar de mensen bij aansluiten tijdens mis. Maar ook acht (volmaaktheid van de wereld na de herschepping door Christus) of tien (Christelijke volmaaktheid) waren interessante getallen geweest. In de kerk zijn de meubelen rondom het altaar bewust geplaatst. Achter het vieringaltaar staat een reliëf met het Laatste Avondmaal, als voorafbeelding van de Eucharistie. In de zichtas naar boven staan vervolgens het sacramentsaltaar met het Graf van Christus op de tombe, gevolgd door een schildering van de Verrezen Christus, waarmee de Paascyclus compleet is. Hiervoor hangt het crucifix. Het priesterkoor is bovendien bewust helder verlicht, terwijl het schip, dat als een trechter tegen het koor aanstaat, donkerder is gehouden. Zo wordt de aandacht automatisch op het altaar gericht. De crypte werd geheel door Van Geleuken ingericht. Zelfs het siermetselwerk werd onder zijn toezicht vervaardigd. Volgens bepaalde critici is de kerk mooi van structuur, maar heeft de crypte een te overladen programma. Alles bij elkaar is bewust gekozen voor een zwaar aangezet iconografisch programma, waarbij de inrichtingsstukken, meer dan het gebouw, de symbolische meerwaarde gaven. Onverlet bleven de gewone iconografische bijzonderheden van de kerk intact. Door middel van de inrichting werden de onderscheiden symbolen versterkt.
Veranderingen
Na de diefstal van de tabernakel werd een nieuw geplaatst, die echter niet in het iconografische programma een nieuwe functie kreeg. De oude tabernakel was van Jos Vonk en werd speciaal voor de Gerarduskerk gemaakt. Het zou een centrale plaats innemen, namelijk boven het misaltaar waar al de lijnen van kerk samenkomen. Het deed sterk denken aan een juwelenkist, waar het waardevolste voor het menselijk leven in werd bewaard. Het was vervaardigt in geöxydeerd koper en tussen het diepgroene gevlekte beslag waren 24 symboolvoor-stellingen vervat van de eucharistie. Het geheel was verfraaid met 38 half-edelstenen . Dit tabernakel werd in de nacht van 12 op 13 februari 1981 gestolen en is nooit meer teruggevonden. Het nieuwe tabernakel is een eenvoudig wit geschilderd cilindertabernakel zonder bijzondere betekenis in het artistieke plan. Dit gebeurde wel met de vervanging van het triomfkruis, het huidige gipsen exemplaar van Van Geleuken werd beter passend bij de overige stukken gevonden. Overigens hoopte Van Geleuken, dat dit nog eens vervangen zou worden door een bronzen afgietsel. Tussen de Gerarduskapel en het schip werd een hekwerk geplaatst, zodat de kapel overdag desgewenst kan worden opengesteld. De crypte wordt niet meer gebruikt.
Exterieur
De kerk is gedekt onder licht schuine en platte daken, die met overstekende bakgoten worden ontwaterd. De muren zijn opgetrokken in baksteen, die in wild verband zijn verwerkt. De westgevel heeft een uitgemetselde sierfries ( bovenlijst of kroonlijst ) onder de dakoverstek. De toegang is geopend door vijf in hoogte naar het midden oplopende rondbogen, waarachter de toegangsdeuren onder een roosvenster ( radvenster ) zijn geplaatst. Boven het roosvenster staat een sierfries. De ruimte is overkapt met een troggewelf. Aan de zijkanten in de narthex ( voorhal ) zijn eveneens deuren geplaatst. Aan de noordzijde is de deur versierd met een gestileerd anker met golven. Deze geeft toegang tot de doopkapel. Aan de zuidzijde is de deur versierd met een gestileerde palmtak, deze geeft toegang tot de Gerarduskapel. Naast het schip bevinden zich links en rechts de zijbeuken (processiegangen) met elk een dubbele houten deur als zij-ingang. Deze zijn iets naar binnen geplaatst en de muren hebben een rechte gevel. Aan de noordzijde staat een ongelede toren met een betonnen bekroning, waarin de galmgaten het geluid van de klokken naar buiten laten komen. De toren is gedekt met een zeer ranke opengewerkte koperen naaldspits. De toren is met de kerk verbonden door een overdekte gang. De zijgevels bestaan uit een lichtbeuk met 26 rondboogvensters, waaronder een zijbeuk staat onder een plat dak. Licht wordt hier toegelaten door drie vensters, die aan de boven-en onderzijde een segmentboog hebben. Het priesterkoor steekt boven het schip uit en is rechthoekig, met bolwelvende muren aan de west- en oostzijde. Op het priesterkoor staat een koperen kegeldak op een tamboer. In de tamboer zijn rondboogvensters aangebracht. De koepel is bekroond met een Christusmonogram op een koperen bol. Licht komt verder nog binnen door drie rondboogvensters in de zijgevels. Aan de oostzijde bevindt zich een polygonale koorafsluiting onder een plat dak. De zijgevels worden hier doorbroken door een rondboogvenster. Koor en koorafsluiting zijn geheel aan de onderzijde voorzien van enkele rondboogvensters teneinde licht toe te laten in de crypte. In de oksel van zijbeuk en koor staat aan de zuidzijde een ronde zijkapel (mariakapel) onder een verkleinde kopie van het dak op het priesterkoor. Aan de noordzijde staat de sacristie onder een zadeldak, die met de kerk is verbonden door een gang met een dubbele houten toegangsdeur boven een trap. Op de scheiding tussen sacristie en zijbeuk bevindt zich een halfronde uitbouw onder een plat dak.
Interieur
De kerk wordt betreden door een portaal, dat geheel rechthoekig is uitgevoerd. Houten deuren met glaspanelen geven toegang tot de kerk, die achterin onder de zangtribune wordt binnen gegaan. Het schip heeft een troggewelf, dat rust op kolommen aan de noord- en zuidzijde. Voor een deel zijn deze kolommen als pilasters in de muren opgenomen. Op de kolommen zijn wijkruisjes in marmer aangebracht. De muren zijn in wildverband opgemetseld. De lichtbeuk wordt geopend door rondboogvensters op een doorlopende afzaat. De zijbeuk wordt van het schip gescheiden door rechthoekige openingen, die gescheiden zijn door pilaren met een pilaarhoofd. Op de vloeren liggen splijttegels, die bij de ingang zijn voorzien van een kruispatroon, waarin tevens de A en de Z, alsmede de Alpha en de Omega op tegels zijn aangebracht. Links van de ingang is de doopkapel gelegen. Deze heeft gedeeltelijk een verlaagde vloer, die is bedekt met los grind. Hierboven staat een baldakijn. De rest van de vloer is bekleed met grestegels. De noordmuur is geopend door een tweetal rondboogvensters. Aan de zuidzijde fungeren de kolommen (pilasters) als afscheiding, waarbij een rondboog is uitgemetseld. Het gewelf loopt gewoon door in de doopkapel. Tussen de hoofdingang en de doopkapel bevindt zich de voormalige doopwachtkamer, afgescheiden met een hekwerk. De Gerarduskapel ( gelegen ter rechterzijde van de ingang) is op een zelfde wijze van het schip gescheiden en op dezelfde wijze opgetrokken, met dien verstande, dat de ruimte veel groter is. Tegen de zuidwand staat een altaaropstand en een vieringaltaar op een supedaneum (ver-hoging). In de ruimte staan banken van beton en hout, die op knielende mensen zijn geïnspireerd en door Cor van Geleuken zijn gemaakt. De kapel kan via een houten deur aan de noordkant worden betreden. Tussen de kolommen is een ijzeren hekwerk aangebracht. In de zijbeuken zijn de biechtstoelen geplaatst, die nu als opslagruimte fungeren. Licht treedt binnen door drie ramen, die aan de boven- en onderzijde zijn voorzien van een segmentboog. In de noordbeuk bevindt zich de toegang tot de crypte, afgesloten met een ijzeren hekwerk, dat is versierd met vissen en golven. De zijbeuken zijn beide naar het priesterkoor geopend. Aan de oostzijde van de zuidbeuk loopt de vloer op middels een trap en is daar bekleed met grestegels. Hierachter ligt de Mariakapel, die rond is uitgevoerd. In de kapel staat een tridentijns altaar op een supedaneum ( verhoging) . Licht komt binnen door de boogvensters in de tamboer. De vensters zijn gevuld met glas-in-lood, waarin sterren zijn verwerkt. Hierboven is de kapel afgesloten met een recht plafond. Het priesterkoor is van het schip afgescheiden door een triomfboog, die bestaat uit de twee kolommen aan weerszijden, met het 9-voudige troggewelf van het middenschip. Hiervóór staan de communiebanken. De afscheiding tussen kerk en priesterkoor wordt benadrukt door een bolzwenkende trap over de gehele breedte. Het koor is rechthoekig met holwelvende muren aan de noord- en zuidzijde. Via rond-boogvensters in de noord- en zuidmuur wordt het priesterkoor verlicht. De open dakstoel is als cassette-plafond ingericht en is doorbroken door een tamboer met rondboogvensters. Het plafond hierin is vlak. Centraal is een vieringaltaar geplaatst. Hierachter bevind zich een holwelvend reliëf, dat tegen een betonnen trap is geplaatst. De trap is bekleed met rode vloerbedekking. Boven aan de trap bevindt zich de polygonale koorafsluiting, dat wordt verlicht door een rondboogvenster in de zijmuren. De koorafsluiting is overkluisd met een zich naar het oosten versmallend tongewelf. De oostwand is wit geschilderd en boven de afsluiting staat DOOR HEM + MET HEM EN IN HEM. Hierboven zijn een duif met twee handen tussen kruisen geschilderd. De crypte ligt onder het priesterkoor en wordt bereikt door een betonnen spiltrap aan de noordzijde. De rechthoekige ruimte is met gebouchardeerd ( met bikhamer afgekapte gladde betonlaag) beton overkluisd. De tongewelven rusten op gebouchardeerd betonnen zuilen met een kapiteel.( pilaarhoofd). Op de vloer liggen splijttegels en stukken natuursteen in een geometrisch patroon. De muren zijn in wild verband en voorzien van gedeelten in siermetselwerk. Licht treedt binnen door rondboogvensters aan de oostzijde. Daar bevindt zich tevens in een koortje een vieringaltaar op een supedaneum (verhoging). Tegen de muur staat een tombealtaar met een houten kastje bij wijze van noodtabernakel. In de noordmuur zijn twee rondbogen uitgemetseld, waarachter een biechtstoel is ingericht.
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart - Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 -Roermond - Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).
Enkele bijzondere voorwerpen en afbeeldingen
Orgel: Aanvankelijk werd in deze kerk gebruik gemaakt van een harmonium; in 1963 plaatste Verschueren Orgelbouw (Heythuysen) er een eenmanuaals orgel; bij de bouw werd rekening gehouden met een eventuele uitbreiding met een 2e manuaal (positief)
Hoofdwerk | Pedaal | |
Prestant 8' | Gedektfluit 4' | Subbas 16' |
Roerfluit 8' | Spitsfluit 2' | |
Octaaf 4' | Mixtuur II-III |
Bron: G.M.I.Quaedvlieg - Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht)
Eerste steen, keramiek, Charles Eyck, 1955. Tussen een afbeelding van Petrus met sleutels en de Alpha en Omega staat de tekst: DEZE STEEN / IS GELEGD / IN HET 2DE / EEUWFEEST / VAN DE H. / GERARDUS / A.D. / 1955 / 19 JUNI. Geplaatst boven de hoofdingang.
Deuren, oregon-pine, C. van Geleuken, 1956 Twaalf panelen in de deuren van de hoofdingang. Door het Credo op deze wijze op de deuren af te beelden, worden bezoekers hieraan herinnerd. De panelen lopen over de drie deuren van links naar rechts en van boven naar beneden.
1. God de vader gezeten op een boog, met driehoekige aureool, omringd door sterren, zon en maan, vogels en water: ‘Ik geloof in God, de Almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde'
2. Gekroonde en tronende Christus met kruisstaf, alsmede een alpha en omega: ‘En in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer'
3. Geboorte van Christus, links Maria, onder de kribbe. Links van Maria een duif, rechts een ster, mitsgaders een os en ezel: ‘Die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de Maagd Maria'
4. Calvariescène: ‘Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven'
5. Christus staat in het geopende graf met kruisvaan: ‘Die nedergedaald is ter helle, de derde dag verrezen uit de doden'
6. Christus staat in een wolk: ‘Die opgestegen is ten hemel, zit aan de rechterhand van God, de Almachtige Vader'
7. Tronende Christus met weegschaal in de hand, aan de rechterzijde een zwaard: ‘Vandaar zal hij komen oordelen, de levenden en de doden'
8. Duif in een aureool boven twaalf vlammen: ‘Ik geloof in de Heilige Geest'
9. Twee geknielde mannen in gebedshouding (een biddende en smekende engel): ‘De Heilige Katholieke Kerk'
10. Naast een zittende priester is een knielende man afgebeeld: ‘de vergeving van de zonden'
11. Man staat in een geopend graf op een begraafplaats: ‘De verrijzenis van het lichaam'
12. Geknielde engel in gebedshouding: ‘En het eeuwig leven'
![]() |
Linkerdeur Foto: oktober 2009 |
![]() |
Middendeur Foto: oktober 2009 |
![]() |
Rechterdeur Foto: oktober 2009 |
![]() |
Reliëf, rechter zij-ingang Reliëf, beton (?) C. van Geleuken, 1956. Liggende engel met een bazuin. Foto: oktober 2009 |
![]() |
Reliëf, linker zij-ingang Liggende engel met links druiven en in de handen rechts korenaren. Foto: oktober 2009 |
![]() |
Adam en Eva Beelden, beton, C. van Geleuken, 1956. Twee staande beeldgroepen, met een voorstelling van Adam en Eva en van Maria met Christus (Piëta). Naast de deuren van de hoofdingang, Voorgesteld zijn de oude en de nieuwe Adam en Eva. Foto: oktober 2009 |
![]() |
Piëta Beelden, beton, C. van Geleuken, 1956. Twee staande beeldgroepen, met een voorstelling van Adam en Eva en van Maria met Christus (Piëta). Naast de deuren van de hoofdingang, Voorgesteld zijn de oude en de nieuwe Adam en Eva. Foto: oktober 2009 |
![]() |
H. Gerardus Foto: oktober 2009 |
![]() |
Gedenksteen, beton en keramiek, C. van Geleuken, 1964 |
Kerkhofkapel
Deze kapel staat aan de noordzijde van het kerkhof. Vanaf de ingang voert een aangewalst pad van grind richting deze kapel. Nabij de kapel gaat dit pad over op trottoirtegels met daarin een ingelegd kruis met een andere kleur trottoirtegels. Een halfronde haag omgeeft de kapel.
De kapel bestaat uit een iets uitwijkende bakstenen muur en een witgeschilderde gebogen betonnen overkapping. Deze wordt gesteund door een dunne ijzeren kolom. Onder de corpus aan de muur is een getoogde, segment- vormige nis aangebracht. Tegen de wand is een witgeschilderde betonnen corpus bevestigd, in deze corpus-creatie is de kunstenaarshand van Cor van Geleuken weer waar te nemen.
Wegkruiskapel
Deze kapel staat aan de westzijde van de doorgaande weg Eind richting Houtsberg, bij de kruising met de Kruisstraat en Hulsen, tegenover gebouwd pand nr. 17.
Deze bakstenen kapel is aan de voorzijde geheel open en heeft een nis met gotische boog. Ze is vrij ondiep uitgevoerd. Het zadeldak is gedekt met keramische muldenvlak pannen in de kleur antraciet.
De achterwand van de nis is gepleisterd en afgewerkt met een witte verflaag. Tegen deze witte achterkant is een hardhouten kruis aangebracht , waarop weer een kleiner kruis met corpus is geplaatst. Aan de onderzijde van de nis is een plateau aangebracht waarop kaarsen, bloemen etc. geplaatst kunnen worden.